Schaarste – Mullainathan en Shafir

Dit artikel bespreekt hoe schaarste kan leiden tot tunnelvisie en een beperking van de cognitieve bandbreedte, zoals uiteengezet in het boek “Schaarste. Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen” van de auteurs Sendhil Mullainathan (Harvard economoon) en Eldar Shafir (Princeton psycholoog). Twee verdere artikels bespreken het ontstaan van een schaarsteval en de toepassing van deze concepten op armoede, het schoolvoorbeeld van schaarste. Zo bieden ze een nieuw perspectief op menselijk gedrag in tijden van schaarste en vragen hierdoor een andere kijk op armoedebestrijding.

Tunnelvisie beperkt onze bandbreedte

Ons leven wordt bepaald door dingen waar we te weinig van hebben. Of het nu gebrek aan tijd, geld, voedsel, sociale contacten of iets anders is: schaarste stuurt onze aandacht. Dat levert een zeker voordeel op: het dwingt ons ons te concentreren, dat is bijvoorbeeld waarom we beter kunnen presteren als we een deadline (schaarste aan tijd) hebben. Maar er schuilt ook een gevaar in: schaarste veroorzaakt tunnelvisie en beperkt ons denkvermogen.

Mullainathan & Shafir (2013, 52)  becijferden dat deze tunnelvisie, die het gevolg is van schaarste, de bandbreedte van ons denken kan inperken tot 13 IQ punten. Even kaderen: 13 IQ punten is het onderscheid tussen iemand met een ‘gemiddelde’ en iemand met een ‘superieure’ cognitieve capaciteit. Deze schaarste kan iedereen treffen, en bijgevolg ook bij iedereen getriggerd worden. Mullainathan & Shafir beschrijven dit aan de hand van volgende testcase, waar ze gebruik maakten van Raven’s Progressive Matrices. Deze psychologische testen meet IQ en heeft de grote verdienste dat iedereen deze test kan afleggen zonder dat de culturele context een rol speelt, noch heb je specifieke voorkennis nodig.  Mensen werden aangesproken in een winkelcentrum in New Yersey om deze test af te  leggen.

Raven Matrix
Raven Matrix

Echter, alvorens te mogen beginnen kreeg de ene helft van de respondenten volgend scenario voorgelegd: “Beeld je in dat je voor 300 euro kosten aan je wagen hebt. De verzekering betaalt de helft van de totale kosten. Je moet beslissen of je a) kiest om het gebrek te laten herstellen, of b) je het risico neemt om nog langer met dit defect rond te rijden. Hoe zou je deze beslissing maken? Is dit voor jou een financieel zware beslissing of niet?”

Vervolgens losten de respondenten een serie Raven matrices op. Op basis van zelf gerapporteerd inkomen vonden de onderzoekers geen significant verschil in IQ tussen arm en rijk (Mullainathan & Shafir, 2013, 49). Op het eerste gezicht leek arm en rijk min of meer even slim.

Het tweede deel van de respondenten kreeg een licht gewijzigd scenario voorgelegd alvorens ze aan de testen mochten beginnen: “Beeld je in dat je voor 3000 euro kosten aan je wagen hebt. De verzekering betaalt de helft van de totale kosten. Je moet beslissen of je a) kiest om het gebrek te laten herstellen, of b) je het risico neemt om nog langer met dit defect rond te rijden. Hoe zou je deze beslissing maken? Is dit voor jou een financieel zware beslissing of niet?”

Door de prijs van de autokosten op te drijven –  van 300 naar 3000 euro – veranderden de uitkomsten van de IQ testen significant. Ondanks een fictief scenario riep het bij de relatief armere mensen de herinnering van schaarste op: “waar ga ik snel 1500 euro halen? Mijn kredietkaarten zijn verlopen. Hoe ga ik dan mijn huur betalen deze maand. etc …“. Deze uitgelokte schaarste zorgde voor een tunnelvisie bij de armere mensen zodat in de tweede groep er een verschil van 13 IQ punten was tussen arm en rijk, in het nadeel van de armere mensen. Deze proef is talloze keren herhaald in verschillende settings, telkenmale met hetzelfde resultaat.

Dit cognitieve verlies wordt omschreven als ‘een belasting op de menselijke bandbreedte’. Vergelijk het met de processor (= geheugen) van een computer: als er verschillende programma’s permanent liggen draaien zal de computer aanzienlijk trager presteren. Een onwetende gebruiker zal foutief inschatten dat deze computer inherent traag is, terwijl hij eigenlijk overbelast is. Deze metafoor kunnen we spiegelen naar armoede: mensen in armoede hebben niet inherent minder capaciteiten maar, door de constanste belasting van de menselijke bandbreedte door een schaarste aan middelen, boetten ze in op cognitief vermogen.

Schaarste bemoeilijkt zelfcontrole

Naast verlies aan IQ boet de mens in op zelfcontrole wanneer hij/zij geconfronteerd wordt met schaarste. Dit wordt misschien wel het best geïllustreerd door volgend experiment. Vijfjarigen worden alleen in een kamer geplaatst waar op tafel één marshmellow ligt. Ze krijgen mee dat, als ze er in slagen om de marshmellow niet op te eten, ze er een tweede krijgen bij afloop van het experiment. Volgens economische logica is het gedrag voorspelbaar: twee is beter als één, en dus, volgens de theorie zou 100% van de participanten de marshmellow laten liggen om zo de input te verdubbelen. Echter, de mens – slechts een afspiegeling van de homo economicus – zal in de praktijk een weging maken van de toekomst: staat de opoffering (het hier en nu) in verhouding tot de beloning (toekomst)? Bij een positief antwoord zal de marshmellow niet geconsumeerd worden, bij een negatieve afweging wel.

Kinderen die uitgehongerd aan dit experiment begonnen – een schaarste aan calorieën – kozen logischerwijs veel vaker om de marshmellow direct op te eten. Met andere woorden, het gewicht van de toekomstige baten woog niet op tegen de directe beloning: het stillen van een hongerige maag. Schaarste triggert, naast een verlies aan cognitieve capaciteit, impulsiviteit.

———————————————————————————————————————————————————————

Meer lezen

Mullainathan, S. & Shafir, E.: Scarcity. Why Having Too Little Means So Much, 2014, Times Books Henry Holt and Company, New York, 288.