Typologie, uitkomsten en werkzame factoren van duo-werkingen: een literatuurstudie

Onderzoekers Bea Van Robaeys en Vicky Lyssens-Danneboom van het Expertisecentrum Krachtgericht Sociaal Werk van de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen zijn bezig met een tweejarig onderzoek rond duo-methodiek in Vlaanderen. Dit kadert binnen huidige trends naar vermaatschappelijking van de zorg en de realisatie van een participatiesamenleving. Hun onderzoeksvraag kan opgedeeld worden in drie componenten:

  • Welke duo-projecten bestaan in Vlaanderen en wat zijn hun typische kenmerken?
  • Wat zijn de uitkomsten van duo-werking voor deelnemers, vrijwilligers en de ondersteunende organisatie?
  • Wat bepaalt de werkzaamheid van een duo-werking? Wat zijn succes- en faalfactoren?

Het onderzoek is volop aan de gang. Een samenvatting van de resultaten van de web-enquête waarmee het bestaande landschap van duo-werkingen in Vlaanderen in kaart werd gebracht, kan u hier lezen. Dit artikel gaat in op het theoretisch kader rond de definitie van duo-werking en de typologieën, uitkomsten en werkzame factoren van deze methodiek.

Definitie van duo-werking

Ondanks het toenemende aantal duo-werkingen in een waaier aan gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in Europa, Noord-Amerika en Australië, bestaat er weinig wetenschappelijk (evaluatie)onderzoek naar deze sociale interventie. Dit hangt deels samen met de vage conceptualisering van het begrip “duo-werking”, waarnaar gerefereerd kan worden als buddproject, maatjesproject, befriending, coaching of mentoring. Het ontbreken van een eenduidige definitie wordt vervangen door een reeks basiskenmerken:

  • de vrijwilliger wordt voor een langere periode Ă©Ă©n-op-Ă©Ă©n gekoppeld aan een deelnemer met een ondersteuningsvraag
  • de ondersteuningsrelatie komt artificieel tot stand via een koppeling door een professionele organisatie die de vrijwilligers werft, traint en ondersteunt  tijdens het traject
  • het ondersteuningstraject is gebaseerd op de hulpvraag, maar wordt op maat ingevuld, aangepast aan de behoeften en persoonlijkheid van de hulpvrager, evenals de capaciteiten en karakteristieken van de vrijwilliger
Typologie van duo-werking

De onderzoekers onderscheiden drie typologieën van duo-werkingen, naargelang de specifieke rol die de vrijwilliger opneemt ten aanzien van de hulpvrager.

  • De vrijwilliger als bondgenoot (befriending) heeft als doel het voorkomen van sociale uitsluiting vanuit een relationele ondersteuningsstijl waar het contact met de hulpvrager centraal staat.
  • De vrijwilliger als coach stimuleert de hulpvrager tot een persoonlijk veranderingsproces in bv. gedrag, mentaliteit of vaardigheden. Er worden concrete doelstellingen vooropgesteld die geĂ«valueerd kunnen worden.
  • De vrijwilliger als mentor zet eveneens in op een veranderingsproces met concrete doelstellingen. Vanuit een zekere senioriteit in ervaring en expertise draagt de vrijwilliger inzichten en kennis over en fungeert als rolmodel. De doelstellingen focussen zich voornamelijk op het domein van opleiding of werk.
Uitkomsten van duo-werking

Opbrengsten voor de hulpvrager kunnen in vier gebieden worden ondergebracht: psychologisch (zelfvertrouwen, zelfbeeld, weerbaarheid), sociaal-communicatief (meer en positievere sociale relaties,  makkelijker contact maken), persoonlijke ontwikkeling (studievaardigheden, discipline), en horizonverbreding (nieuwe interesses, verruiming van de leefwereld). Grote resultaten worden niet meteen behaald, het gaat eerder om een combinatie van kleine opbrengsten die gezamenlijk leiden tot zichtbare verbeteringen op langere termijn.

Opbrengsten voor de vrijwilliger worden in de literatuur veel minder belicht. Deze situeren zich op micro-, meso- en macroniveau. Op microniveau gaat het om kennis verwerven, leren communiceren, luisteren, contact leggen en motiveren. Op mesoniveau zijn er sociale effecten door de ontmoeting met nieuwe mensen en uitbreiding van het netwerk. Het resulterende verhoogde inzicht in een bepaalde problematiek situeert zich op het macroniveau.

Succesindicatoren

Aan welke voorwaarden moet voldaan worden om de beoogde uitkomsten te bereiken? Dekker (2013) identificeert op basis van bestaande (inter)nationale literatuur de voornaamste randvoorwaarden en aandachtspunten bij het organiseren van een duo-werking.

  • Er moet een duurzame vertrouwensrelatie tot stand komen tussen vrijwilliger en deelnemer. Projecten met een duurtijd van minstens Ă©Ă©n jaar en een hoge frequentie van bijeenkomsten blijken het meest succesvol. Gelijkwaardigheid binnen de relatie is essentieel voor duo-werkingen die zich richten op de vrijwilliger als bondgenoot (befriending).
  • Zorgvuldige werving en screening van vrijwilligers. Criteria hierbij zijn beschikbaarheid, stabiliteit, motivatie, empathie en affiniteit met de doelgroep. Ook de deelnemer moet bereid en gemotiveerd zijn om in de relatie te investeren.
  • Een effectieve match tussen vrijwilliger en deelnemer is zeer bepalend, beiden moeten zich goed voelen in de relatie voor een succesvol verloop. De matching is puzzelwerk op basis van de hulpvraag, de mogelijkheden van de vrijwilliger, en de persoonlijkheden en voorkeuren van zowel vrijwilliger als deelnemer.
  • Door overeenkomsten in sociaal-economische of etnische achtergrond kan de vrijwilliger aanzien worden als een rolmodel, waardoor de kans op succes stijgt.
  • Ondersteuning van de vrijwilliger, zowel deskundigheidsbevordering (training en themabijeenkomsten) als een klankbord (supervisie of intervisie). Aandacht, waardering en informeel contact tussen de vrijwilligers en de organisatie komt de effectiviteit ten goede. Vrijwilligers helpen omgaan met verwachtingen en teleurstellingen kan vroegtijdig afhaken voorkomen.
  • Samenwerking met andere (maatschappelijke) organisaties voor financiering of werving kan de implementatie van de duo-werking vergemakkelijken. De combinatie van een duo-traject met andere interventies kan de opbrengsten voor de deelnemer ook sterk verhogen.
  • Afwisselen tussen verschillende begeleidingsstijlen (ondersteunend, focus op activiteiten of doelgericht) vergroot de kans op een duurzaam contact. Welke stijl meest succesvol is, hangt af van een complex samenspel tussen de ondersteuningsvraag, het karakter van vrijwilliger en deelnemer, en de fase waarin het traject zich bevindt.
  • Grondige reflectie over de beoogde effecten en hoe deze worden opgevolgd. Systematisch onderzoek is een belangrijk hulpmiddel om duo-werkingen te professionaliseren, de opbrengsten te verhogen, en de kwaliteit te bewaken. Hierbij hoort ook een heldere afbakening van de doelgroep en goed begrip van de kansen en beperkingen om via duo-werking positieve effecten te genereren.

 ————————————————————————————————————————–

Meer lezen?

  • Duo-werkingen in Vlaanderen. Eerste tussentijds onderzoeksverslag (oktober 2016). Bea Van Robaeys & Vicky Lyssens-Danneboom, Expertisecentrum Krachtgericht Sociaal Werk, Karel de Grote Hogeschool