Arm en Rijk – David S. Landes

Dit artikel geeft een samenvatting van het boek “Arm en rijk – waarom werd het Westen rijk en bleven andere landen arm?“, waarin auteur David S. Landes wil achterhalen wat de hoofdlijnen zijn van de economische vooruitgang en de modernisering op grond van socio-economische en historische ontwikkelingen. Hoe groot is de kloof tussen arm en rijk en hoe heeft ze zich ontwikkeld? Wordt die kloof steeds groter?

De oude indeling van de wereld in twee machtsblokken, Oost en West, heeft afgedaan. De grote uitdaging en bedreiging is nu de kloof tussen arm en rijk op het gebied van welvaart en gezondheid. Die kloof wordt vaak met Noord-Zuid aangeduid, omdat het om een geografische tweedeling gaat, maar een nauwkeurigere aanduiding zou West-Rest kunnen zijn, omdat het ook om een historische tweedeling gaat. De auteur ziet dit als het grootste en gevaarlijkste knelpunt dat de wereld in het derde millennium te wachten staat. Op de tweede plaats staat de achteruitgang van het milieu. Beide problemen hangen nauw samen en zijn in feite één. Welvaart creëert naast consumptie ook afval, naast productie ook destructie. Door die afval en destructie, die tegelijk met de productie en de inkomens enorm zijn toegenomen, wordt onze leefruimte bedreigd.

We leven in een wereld van ongelijkheid, van verschillen. De auteur verdeelt de wereld ruwweg in drie soorten landen: landen waar de mensen veel geld uitgeven om te vermageren; landen waar de mensen eten om te leven; en landen waar de mensen niet weten hoe ze aan hun volgende maaltijd moeten komen. Die verschillen gaan gepaard met scherpe contrasten in ziektecijfers en levensverwachting. Ook binnen de rijke landen heerst veel ongelijkheid, zoals verder besproken wordt in bijvoorbeeld het boek “The Spirit Level” van Wilkinson en Pikett. Hoe is deze ongelijke economische groei tot stand gekomen? Landes onderscheidt hiervoor bepaalde voorwaarden.

Geografie

Als eerste verklaring ziet de auteur de ongelijke bedeling door de natuur van de verschillende werelddelen. Rijke landen liggen doorgaans in gematigde streken waar ziekten minder slachtpartijen aanrichten, en in gebieden waar voldoende en continu water voorradig is. Een betrouwbare en gelijkmatige watervoorziening zorgt voor sociale en politieke organisatievormen die het ondernemerschap stimuleren. Hitte belemmert het werktempo, bevordert de verspreiding van ziektes en parasieten, en het ontstaan van epidemieën.  Verder zal onregelmatige regenval  een goede voedselproductie bemoeilijken. En dan zijn er nog de rampen: overstromingen, aardbevingen, enz. Dit vergt niet alleen veel slachtoffers, maar verwoest ook de infrastructuur. Toch is volgens de auteur, de geografische gesteldheid niet beslissend. De rol daarvan kan worden teruggedrongen door wetenschap en technologie.

De geografische gesteldheid is immers slechts de basisvoorwaarde. Duizend jaar geleden zou niemand de Europese wereldheerschappij hebben voorspeld. Het continent was uitgeput door invasie, roof en plundering door verschillende volkeren. Maar deze gebeurtenissen hebben juist de voorwaarden gecreëerd voor een uniek soort ondernemingszin die zich nergens anders manifesteerde, en die Europa – en bij uitbreiding de voormalige koloniën in Noord-Amerika – een enorme voorsprong heeft gegeven. 

Politiek

Naast de geografische gesteldheid zijn ook goede politieke verhoudingen een sterke voorwaarde voor veranderingen en ontwikkeling. Dit toont de auteur aan door Europa met China te vergelijken. China was qua ontwikkeling eeuwenlang het meest succesvolle land ter wereld. Het kende echter een autoritaire staat. Geen enkel particulier initiatief kon aan de overheidsregulering ontsnappen. De sterke staat  belemmerde technologische ontwikkeling en een geest van vrij onderzoek en maakte de economische ontwikkeling heel sterk afhankelijk van de luimen van de politieke elite. Een heel duidelijk voorbeeld is dat de Chinese keizer in 1430 de scheepvaart verbood en alle grote zeeschepen liet vernietigen. En dat juist in de tijd dat Europa opkwam en de wereld-zeeën verkende. In Europa gold een sterke bescherming van het particuliere eigendom. Door de grote politieke verdeeldheid hadden steden relatief veel vrijheid. Dit bevorderde de concurrentie en een ontwikkeling van onderop.

Religie

Vanwaar die typisch Europese ‘joie de trouver’, die zoektocht naar het nieuwe en betere, die cultivering van het uitvinden – wat wel de uitvinding van het uitvinden is genoemd? Wetenschappers hebben diverse mogelijke oorzaken benoemd, die steevast samenhangen met religieuze waarden:

  1. De joods-christelijke eerbied voor handwerk, zoals te vinden in een aantal bijbelse geboden.
  2. De joods-christelijke onderwerping van de natuur aan de mens. Dat staat in scherp contrast met de wijdverbreide animistische denkbeelden en praktijken, die in elke boom of stroom iets goddelijks zagen
  3. Het joods-christelijke lineaire tijdsbesef. Andere samenlevingen vatten de tijd als cyclisch op, steeds weer terugkerend naar vroegere fasen en dan weer opnieuw beginnend. Lineaire tijd is progressief of regressief, groeiend naar een betere wereld of teruglopend naar een vroeger, gelukkiger stadium. In de onderhavige periode heerste in Europa de progressieve opvatting.
Het liberalisme

Met veel andere historische voorbeelden illustreert Landes het belang van tal van andere factoren, zoals de cultuur en de scheiding van kerk en staat. In zijn overzicht van pakweg 1300 tot de huidige tijd laat hij zien hoe bepaalde landen opkwamen, hun hoogtepunt bereikten en vervolgens weer werden ingehaald door andere landen. In het boek passeren landen als  Portugal, Spanje, Nederland, Engeland, Frankrijk, Duitsland, de Verenigde Staten en Japan de revue.

Hij vergelijkt het beleid van de verschillende Europese landen in de kolonies en stuit steeds opnieuw op de rol van vrij ondernemerschap en particulier initiatief. Dezelfde processen lijken ook te spelen in de stagnatie en het verval van China, de opkomst van Japan en de Aziatische Tijgers, de moeizame ontwikkeling van de Zuid-Amerikaanse staten en het totaal achterop hinkende Afrika.

Met verbazende precisie en aandacht voor de waarheid,  doorprikt Landes een aantal mythes over uitbuiting en misplaatst schuldgevoel over het koloniale verleden van Europa. Uit zijn verhaal blijkt dat volgens de auteur een zekere vorm van Eurocentrisme niet moreel slecht is. Volgens Landes is  het de waarheid en waarheid is te verkiezen boven dromen. Een historicus moet het verleden niet verdoezelen of herschrijven om het aangenamer te maken. Op basis van feitenmateriaal toont hij aan hoe een echte vrije markteconomie een meerwaarde biedt voor de ontwikkeling van welvaart en gezondheid in een samenleving. Hierbij moet  opgemerkt worden, dat deze begrippen altijd een subjectieve betekenis hebben en dat hij de gebeurtenissen door een liberale, Westerse bril bekijkt.

In zijn boek houdt Landes een sterk pleidooi voor liberalisme, tolerantie en het behoud van culturele verscheidenheid.  Hij neemt een duidelijk afwijzend standpunt in tegen het mono-culturalisme en een besloten of gesloten wereld.  Ook relativeert hij de vrije multiculturele samenleving, want volgens de auteur bieden niet alle culturen een vruchtbare bodem voor vrije, liberale ondernemingsvormen. In zijn werk benadrukt Landes de gelijkheid tussen burgers in het algemeen en vooral de gelijkheid van mannen en vrouwen.