Armoede in België

1. Enkele armoedecijfers

[heading animation=”” type=5 border=”yes” weight=”normal”]Armoede in België. Een introductie[/heading]

Binnen het Europese beleid worden drie indicatoren aangehaald om armoede te meten:

  • Armoederisico op basis van inkomen: 15,2% van de bevolking leeft in een huishouden dat niet beschikt over een inkomen van 13.023 € netto per jaar of 1.085 € netto per maand voor een alleenstaande. Voor een huishouden bestaande uit twee volwassenen en twee kinderen is dit 27.348 € netto per jaar of 2.279 € netto per maand.
  • Ernstige materiële deprivatie: Mensen met een ernstige materiële deprivatie kunnen de huur of rekening niet betalen, hun woning niet degelijk verwarmen, onverwachte uitgaven doen, … .
  • Huishoudens met een lage werkintensiteit: Volgens een Europese enquête behoort 14,6% van de bevolking jonger dan 60 jaar in een gezin met een lage werkintensiteit.
2. Factoren die het armoederisico bepalen

[accordion animation=”” style=”dark” open=”yes”][accordion_toggle title=”Leeftijd” icon=”fa-tag”]Leeftijd speelt zeer zeker een rol: er wordt een hoger risico genoteerd bij de jongere leeftijdsgroepen (0-24 jaar: 18,5% armoederisico ) en de oudere groep (65+: 16,1% armoederisico). Dit geeft aan dat er veel kinderarmoede is in België en dat ouderen ook een grote kans hebben om in armoede te leven.[/accordion_toggle][accordion_toggle title=”Werkend” icon=”fa-tag”]Een job blijkt een belangrijke buffer tegen armoede te zijn. Het armoederisico van werkenden (4,8%) is veel lager dan dat van niet werkenden: werklozen (42,9%), gepensioneerden (12,9%) en andere niet-actieven (31,3%). België telde in 2014 597.774 niet-werkende werkzoekenden. Er is een daling in vergelijking met 2013 (ongeveer een 3.000), maar het aantal jongeren en het aantal mensen die in langdurige inactiviteit zitten blijft verder stijgen. [/accordion_toggle][accordion_toggle title=”Geschoold” icon=”fa-tag”]In een samenleving waar opleiding meer en meer bepalend is voor de positie op de sociale ladder, vallen laaggeschoolden vaak uit de boot. Een lage opleiding leidt tot een merkelijk hoger armoederisico: 25,8% versus 6,7% voor hooggeschoolden.[/accordion_toggle][accordion_toggle title=”Huishouden” icon=”fa-tag”]Met betrekking tot het huishoudtype zien we dat alleenstaanden (22,4%) en éénoudergezinnen (36,4%) in het bijzonder meer geconfronteerd worden met armoede dan gezinnen met meerdere inkomens.[/accordion_toggle][accordion_toggle title=”Huren of niet?” icon=”fa-tag”]Huurders kennen een armoederisico dat ongeveer vier keer zo hoog ligt dan dat van eigenaars, nl. 34,7% versus 8,4%.[/accordion_toggle][accordion_toggle title=”Herkomst” icon=”fa-tag”]Er zijn grote verschillen naar herkomst: bij personen geboren buiten België ligt het armoederisico driemaal hoger dan bij personen die in België geboren zijn. Het verschil neemt duidelijk toe wanneer een persoon afkomstig is van buiten de EU-27. Iemand die in België geboren is heeft een armoederisico van 11,1%, iemand die in de Europese unie geboren is heeft 19,0% kans op armoederisico. Iemand die tenslotte buiten de EU geboren is heeft 44,7% risico. [/accordion_toggle][/accordion]