Weg van het stigma. Hoe kunnen we anders communiceren over kinderarmoede?

In België is er de laatste jaren een toename van het aantal kinderen dat in armoede leeft, of dreigt erin te vervallen. Dit is een problematische evolutie. Armoede houdt niet enkel een schending van de fundamentele rechten van het kind in, het is ook een ongewenste levenssituatie die zowel nadelig is voor de betrokken kinderen als voor de samenleving.

Hierbij komt nog de maatschappelijke beeldvorming over armoede, die kinderen bijkomend kan belasten. Zowel zijzelf als hun ouders worden met stereotypen geconfronteerd. Zelfs als dat met de beste bedoelingen gebeurt, kunnen die hun handelingscapaciteiten beperken. Dit onderzoek levert een bijdrage aan de strijd tegen kinderarmoede door denkkaders (frames) te ontwikkelen die een maatschappelijke mobilisatie kunnen teweegbrengen, zonder de kinderen en hun ouders te benadelen. Hiervoor maakt het onderzoek gebruik van het concept framing.

Framing houdt in dat men (bewust of onbewust) kiest voor een perspectief of invalshoek om naar een onderwerp te kijken. Naargelang van het geselecteerde frame zal kinderarmoede een andere betekenis krijgen, en meer of net minder als problematisch worden ervaren. Vijf frames en zeven counterframes werden aan de hand van een inductieve frameanalyse in kaart gebracht. De vijf frames belichten welbepaalde aspecten van kinderarmoede waardoor die een problematiserende invulling krijgt. De zeven counterframes doen het tegenovergestelde. Ze ‘ont-problematiseren’ als het ware kinderarmoede en bieden hierdoor een alternatieve kijk op het complexe fenomeen.

Bij frames en counterframes gaat het niet om respectievelijk ‘foute’ en ‘goede’ visies. Waar het om gaat is dat de counterframes in combinatie met de problematiserende frames een meer genuanceerd en evenwichtiger beeld van kinderarmoede bieden. Een eerste problematiserend frame is ‘Het Onschuldige Slachtoffer’: buitenstaanders worden emotioneel aangesproken om uit medelijden de arme kinderen te hulp te schieten, want zelf zijn ze niet in staat zich te redden. Het tweede problematiserende frame is ‘Het Blok aan het Been’. Binnen dit perspectief is armoede een gevaar voor het kind. Het geraakt niet vooruit en wordt op lange termijn een last voor de samenleving. Het counterframe ‘De Kiem’ ziet het kind niet als een last, maar legt de nadruk op het potentieel ervan en op de rol die de omgeving heeft bij het (al dan niet) benutten van dit potentieel. Het tweede counterframe, ‘Gulliver en de Lilliputters’, geeft aan dat de strijd tegen kinderarmoede gewonnen kan worden als alle betrokken partijen, inclusief de kinderen in armoede en hun ouders, als gelijken samenwerken. Ten slotte toont het deproblematiserende ‘De Harde Leerschool’ dat zij die in armoede opgroei(d)en experts zijn. Hun levenservaring, kennis en inzichten zijn noodzakelijk om (kinder)armoede ten volle te kunnen vatten en bestrijden.

Het derde problematiserende frame, ‘De Slechte Ouder’, geeft aan dat de arme ouder/ouders zelf
verantwoordelijk is/zijn voor de armoede waarin ze verkeren en zelfs een gevaar voor het kind en de samenleving vormen. Tegenover dit frame staan twee counterframes. ‘Zelfopoffering’ maakt duidelijk dat ‘arme’ ouders fundamenteel niet verschillen van andere ouders. Het probleem is dat hun levensomstandigheden het hen moeilijk maken om hun ouderlijke rol ten volle te vervullen. ‘Het Rad van Fortuin’ weerlegt de stelling dat het handelen van iemand bepalend is voor zijn of haar levensloop. Structurele en biografische elementen spelen eveneens een rol. Voor het vierde problematiserende frame, ‘De Koorts’, is kinderarmoede het symptoom van een ziek sociaal lichaam. Het counterframe ‘Het Reveil’ herinnert aan de affectieve basis van solidariteit en benadrukt hoezeer inzet voor de strijd tegen kinderarmoede ook een persoonlijke loutering inhoudt. Ten slotte klaagt het vijfde problematiserende frame, ‘Berekend Altruïsme’, de maatschappelijke hypocrisie in de strijd tegen kinderarmoede aan. Het counterframe ‘Diogenes van Sinope’ zet het armoededebat verder op zijn kop door de evaluatiestandaard waarop armoede steunt radicaal ter discussie te stellen.

Het rapport bevat meerdere communicatieadviezen over hoe de geformuleerde frames en counterframes kunnen worden toegepast. Hierbij is het belangrijk het vraagstuk van de verantwoordelijkheid niet uit de weg te gaan. Bijzondere aandacht gaat ook naar de rol van de ouders van de kinderen in de communicatie.

—————————————————————————————————————–

Lees hier het volledige rapport. [pdf]Hoe kunnen we anders communiceren over kinderarmoede_kbs[/pdf]