Duomethodiek

De eerste duowerkingen ontstonden in jaren ’70 en waren gericht op het ondersteunen van mensen besmet met HIV. Vele gezondheidswerkers weigerden uit angst voor besmetting om iemand met aids te verzorgen. Daarboven op verloren de mensen met aids ook hun ziektekostverzekering. Homoseksuele mannen konden vaak niet terugvallen op hun familie of sociaal netwerk. Een veelvoorkomende situatie was dat andere homoseksuelen vanuit solidariteit de zorg aanvulden. Vandaag de dag maken vele organisaties in verschillende contexten gebruik van de duomethodiek. Wat verstaan we hieronder?

Bij een duowerking vormen twee vrijwilligers in een kader van gelijkwaardigheid een duo; ze trekken voor een afgelijnde periode samen op pad met de bedoeling een bepaald doel te bereiken. Alle duo’s bestaan enerzijds uit iemand in een kwetsbare positie die kennis, vaardigheden, gezelschap of een duwtje in de rug kan gebruiken. De ander heeft tijd, vaardigheden en kennis en wil deze graag delen (Amssoms et al., 2015, 9). We kunnen een duowerking of buddyschap omschrijven als een ‘gearrangeerde vriendschap’.

Duomethodiek neemt momenteel een hoge vlucht in de sociale sector. Dit is deels het gevolg van de vermaatschappelijking van de zorg; professionele hulpverleners moeten steeds vaker meer doen met minder tijd en middelen. Duomethodiek biedt dan een mogelijke uitweg om toch de zorg kwalitatief en kwantitatief op een zeker peil te houden: vrijwilligers worden op deze manier een hefboom.

Wat hoopt men te bereiken doorheen duomethodiek? Eerst en vooral het bevorderen van participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen aan de samenleving. Er wordt zowel op de drempelvrees van de buddy als op drempelverlaging van de organisaties in kwestie ingezet. Een tweede doel is sociale netwerkversterking en -verbreding. Het is niet uitzonderlijk dat bij aanvang van het buddytraject de buddy enkel nog contacten heeft met de professionele hulpverlening. Ten slotte kunnen buddywerkingen ervoor helpen om negatieve taboe’s over mensen uit maatschappelijke kwetsbare milieu’s uit de wereld te helpen.

In buddyschap gaan is niet evident, de vrijwilliger moet opletten voor verschillende valkuilen:

  • Hulpverlener spelen. Een buddyschap verloopt altijd in een kader van gelijkwaardigheid. Ten alle tijde hebben beide personen de regie van hun eigen leven in handen. Een gevaar is dat de persoon uit de niet-kwetsbare positie te dominant wordt en de andere stuurt.
  • Een te hoge betrokkenheid. Het is belangrijk dat de vrijwilliger ‘professioneel nabij’ is, maar het gevaar bestaat dat hij/zij mee gezogen wordt in bepaalde problematieken, wat een sterke negatieve weerslag kan hebben op het persoonlijk leven. Hier is niemand mee gebaat. Er moet binnen ieder duo een evenwicht gevonden worden tussen afstand en nabijheid.

KdG studenten Kaatje Amssoms, Jonathan Bal, Tom Thuij, Karen Van Den Bogerd, Lize Kesters, Kelly Everts, Nele Smets, Gwen, Charina Greene en Aspet Khachatryan (2015, 45) sloegen de handen in elkaar in het kader van hun bacheloropleiding ‘Maatschappelijk Werk‘. Samen schreven ze een werk over ‘duowerkingen in Vlaanderen’. Deze paper geeft een helder beeld van de huidige plaats en betekenis van duomethodiek in het Vlaamse landschap. Ze belichten enerzijds de omkadering van duowerking, anderzijds de beleving van dit traject bij de vrijwilligers en dit voor een tiental organisaties. Bij ‘meer lezen’ kan u dit werk integraal downloaden.

————————————————————————————————————————-

Meer lezen

Amssoms K., Bal J., Thuij T., Van Den Bogerd K., Kesters L., Everts K., Smets N., Quasten G., Greene C. & Khachatryan A., Project MW:  Duowerking in Vlaanderen, Onuitgegeven paper Karel de Grote-Hogeschool, 2015, 45.

[pdf]Duowerking in Vlaanderen[/pdf]