Een buddysysteem in functie van re-integratie van ex-gedetineerden

Uit de gevangenis, op zoek naar een kanskaart.

Re-integratie en het moeizame proces hierrond is een welgekende problematiek in onze huidige samenleving. Het is één van de meest fundamentele doelstellingen van het gevangeniswezen in België ondanks dat er altijd erg weinig in is geïnvesteerd (Gilbert, 2011). Beleidsmatig gezien kunnen we echter niet zeggen dat re-integratie onderbelicht is of dat men er niet mee bezig is. Op 8 december 2000 werd het Strategisch Plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden goedgekeurd en werd er in de gevangenissen van Vlaanderen en Brussel effectief hulp- en dienstverlening op zes domeinen (onderwijs, sport, gezondheid, welzijn, cultuur en tewerkstelling) georganiseerd. Daarnaast is er nog De Wet Strafuitvoering die voorziet in een reeks modaliteiten (penitentiair verlof, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidsstelling en halve vrijheid) en de Basiswet van 12 januari 2005, alhoewel die nog steeds niet volledig in werking is getreden.

Een tweede welgekende problematiek in onze huidige samenleving is kansarmoede. Om een beter beeld te geven: van de 500 000 inwoners van Antwerpen leven er ongeveer 80 000 in relatieve armoede. Van deze 80 000 schat men dat er ongeveer 8000 kansarm zijn. Een laag zelfbeeld dat zelfredzaamheid zonder externe hulp quasi onmogelijk maakt, is niet zelden een bijkomende kwetsuur bij deze mensen. Net zoals bij re-integratie, is er gelukkig ook voor deze problematiek steeds meer aandacht zowel beleidsmatig als binnen het kader van de hulpverlening. Een van de manieren om aan kansarmoedebestrijding te doen is via een buddysysteem dat gericht is op eigenwaarde- en sociale netwerkversterking. Hierin worden kansrijke vrijwilligers opgeleid door professionele hulpverleners waarna ze verbonden worden aan een kanszoekende buddy.

Een doelgroep waarin zowel re-integratie als kansarmoede van belang zijn, zijn gedetineerden die op het punt van vrijlating staan. Sommige gedetineerden bevonden zich voor hun detentie al in een vrij kansloze situatie. Een gedachte die vaak die opduikt is dat criminaliteit voortkomt uit armoede. Men verwart hier een statistisch verband (de meeste criminelen zijn arm) met een oorzakelijk verband (criminaliteit is het gevolg van armoede). Dit oorzakelijk verband is echter al heel lang geleden weerlegd (Dalrymple, 2012). Anderzijds is heeft de detentie zelf wel vaak negatieve gevolgen voor succesvolle terugkeer naar de samenleving. De weg naar werk na detentie is bijvoorbeeld allesbehalve eenvoudig te noemen (Nelle, 2012-2013, p. 11). Geen werk betekent veel vrije tijd en een ontoereikend inkomen wat twee ingrediënten kunnen zijn voor (opnieuw) een criminele carrière. Verder lijden ook de sociale netwerken van gedetineerden onder de detentie, waardoor ze er bij hun vrijlating vaak alleen voor staan.

Uit interviews met trajectbegeleiders van diensten Justitieel Welzijnswerk blijkt een grote nood aan continuïteit van de zorg en een warme overdracht van dossiers als gedetineerden de gevangenis verlaten. Dit is een kritiek kantelpunt in hun re-integratie. De huidige werking van de vrijheidsstraf in combinatie met de heersende maatschappelijke visie heeft tot gevolg dat gedetineerden vaak in een nog slechtere positie vrijkomen. Deze praktijk staat in schril contrast met de basisbeginselen die opgenomen zijn in Titel II van de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden. Hierin staat dat de vrijheidsstraf uitsluitend mag bestaan uit het verlies van de vrijheid van komen en gaan en de daarmee onlosmakelijk verbonden vrijheidsbeperkingen en dat het behoud of de groei van het zelfrespect van de gedetineerde mogelijk moet zijn. Uit de praktijkervaring blijkt integendeel dat gedetineerden vaak hun gevoel van eigenwaarde verliezen en dat ze op zeer veel domeinen beperkingen ervaren door het feit dat ze in de gevangenis hebben verbleven. Het behoeft geen verder betoog dat dit de kans op een goede re-integratie aanzienlijk verkleint.

Deze bedenkingen belichten de grote opportuniteit van een buddysysteem voor gedetineerden gericht op eigenwaarde- en sociale netwerkversterking en positieve ondersteuning bij re-integratie in de maatschappij. 

 

———————————————————————————————————————————————————————————–

Meer lezen?

Dit artikel is gebaseerd op het onderzoeksproject “Uit de gevangenis, op zoek naar een kanskaart. De behoefte aan een buddysysteem gericht op eigenwaarde- en sociale netwerkversterking in functie van de re-integratie van ex-gedetineerden” van Lisa Hannes, studente Criminologie aan de KULeuven. Het volledige rapport vindt u hier.

  • Dalrymple, T. (2012). Leven aan de onderkant: het systeem dat de onderklasse in stand houdt. Houten: Unieboek Het Spectrum bv.
  • Gilbert, E. (2011). Werken en leven in de gevangenis: gebruikers aan het woord. Vrije Universiteit Brussel.
  • Nelle, W. (2012-2013). De impact van detentie op de familie van gedetineerden en hun toekomstperspectief. [Licentiaatsthesis] UGent, Faculteit Rechtsgeleerdheid.
  • Vlaamse Gemeenschap, Interdepartementale Commissie Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden (2000). Strategisch Plan van de Vlaamse Gemeenschap – Missie, krachtlijnen, ambities, strategieĂ«n en kritische succesfactoren.
  • Vlaams Parlement, (2012). Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden.