Omgaan met haat en ergernis

Haat en ergernis ontstaan vaak vanuit het oordelen over anderen of de maatschappij in zijn geheel. Via onze gedachten maken we anderen schuldig of verantwoordelijk voor wat wij voelen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren:

1. Je omgeving stelt dat je niet goed genoeg bent, waar je het niet mee eens bent. Je trekt je dit persoonlijk aan.

2. Je vindt van jezelf dat je niet goed genoeg bent: je gelooft niet in je talenten. Dit frustreert je, wat je kanaliseert naar je omgeving.

3. Je kunt ervoor kiezen om je aandacht te richten op wat je mist en hoe het voelt om dit te missen. Vervolgens kun je zorg dragen voor de behoefte die tekort komt door ze in eerste instantie te erkennen en initiatief te nemen om de behoefte in te vullen, mogelijk met de hulp van iemand anders.

Het oordelend denken leidt meestal tot een moeilijke relatie met de persoon aan wie je een verwijt maakt. Je creëert als het ware een vijandsbeeld van de ander. Alles wat de ander zegt of doet, krijgt een negatieve connotatie. Je hebt niet de zin en de moed om op een empathische manier naar de ander te luisteren. Je oordelende gedachten gaan vaak een eigen leven leiden. Dikwijls creëer je hierdoor een ‘self-fulfilling prophecy’: door de manier waarop je over de ander denkt en met hem omgaat, gaat de ander zich vaak gedragen zoals je het al in gedachten had.

Irritaties zeggen dus vaak meer over jezelf dan over de ander. Als buddy zou je dit inzicht moeten kunnen doorgeven aan de persoon in armoede en hem/haar mee op stap zetten om zijn tekort aan behoeften te doen laten inzien.