Sociale kruideniers

Wie is niet geschokt bij het zien van beelden in de media van massale voedselverspilling? Je hoeft niet ver te zoeken om ook de verbinding met armoede te zien. Waar het eenvoudige idee ‘voedselbedeling’ op de proppen komt, gaat het concept sociale kruidenier een stap verder.

Wat is een sociale kruidenier?

Mensen in armoede kunnen na doorverwijzing vanuit het OCMW in de winkelruimte producten tegen betaling kiezen. Dit maakt hen tot klant, wat een andere rol is dan loutere ontvanger van voedselhulp. Naast de winkel heb je een wachtruimte die ook dienst kan doen als ontmoetingsruimte.

De sociale kruidenier is een initiatief dat wil inspelen op de sociale noden van mensen in armoede door transformatie van sociale relaties. Op die manier ziet men de sociale kruidenier als een sociale innovatie. De kruidenier grijpt voedselhulp aan om ook ontmoeting te realiseren, andere hulp aan te bieden, te ondersteunen of doorverwijzen.

Kan de sociale kruidenier bijdragen aan structurele armoedebestrijding?

In een case study analyseren onderzoekers Tuur Ghys en Stijn Oosterlynck (Universiteit Antwerpen) het potentieel van deze innovatie als mogelijk antwoord op de kritiek dat voedselbanken mensen in armoede in hun ondergeschikte positie bestendigen. Ze kijken hiervoor naar vijf factoren.

[accordion animation=”” style=”default” open=”no”]

[accordion_toggle title=”Structurele armoedebestrijding” icon=”no”]

Het lot van mensen in armoede hangt grotendeels af van de politieke wil tot verandering van de structuren die armoede produceren of zelfs laten voortduren. De eerste onderzoeksfactor kijkt dan ook naar de mate waarin sociale kruideniers bijdragen tot het draagvlak om tot blijvende armoedebestrijding te komen. Dit kan op volgende 4 manieren gebeuren.

1.1. Politisering van noden

De sociale kruidenier heeft een signaalfunctie aan het OCMW of andere partners. Er komt communicatie met de overheid tot stand, maar soms rijst sceptisch de vraag op of dat wel het verschil kan maken.

“… als we niet zeggen wat er misloopt kun je er niks aan doen. Alsof het zo eenvoudig is dat ze er dan iets aan doen. Zo werkt het dus niet. We zijn vaak heel geduldig met dingen op te schrijven in boekjes en op te lijsten enzo” (interview met de voorzitter van de koepel).

1.2. Sensibilisering

De coördinatoren kunnen met hun kennis van de noden in armoedesituaties, structurele oorzaken aanwijzen. Ze hebben oog voor verschuivingen in het armoedeprobleem, zoals de opkomst van ‘nieuwe armen’.

“… nieuwe armen precies, waarbij het niet zozeer om generatiearmen gaat, of om laaggeschooldheid, maar omwille van andere factoren die ervoor zorgen dat ze niet terug aan de bak raken…” (interview met de coördinator van Kaboes).

Ze willen ons bewust maken van de inhoudelijke strijd tussen de caritatieve voedselbank, ‘Wij geven wat wij teveel hebben.’ en het concept van de sociale kruidenier. Wat verdienen mensen in armoede aan hulp? Gaat het louter om een gunst of mogen ze ook zelf kiezen?

“(…) Voor mij mogen de voedselbanken blijven bestaan, als ze zeggen dat ik naar een voedselbank mag gaan en ik wil dát en dát en dát hebben. (…) Het is een essentiële verandering die ook een mentaliteitsverandering geeft en mensen uitnodigt om op een andere manier aan armoedebestrijding te doen.” (voorzitter Sociale Kruidenier Vlaanderen).

1.3. Verhinderen van stigmatisering

“Vooraleerst wordt het beeld bestendigd alsof het hebben van een ontoereikend inkomen voor de meeste mensen gaat over een korte periode in hun leven. Een soort moment van ‘malchance’ dat tijdelijk verholpen wordt met wat noodhulp. (…) Op die manier trekt noodhulp een schaduw over de reële mechanismen van uitsluiting en achterstelling en de nood aan een armoedebestrijdingsbeleid op alle vlakken.” (brochure Sociale Kruideniers Vlaanderen).

1.4. Mobilisering.

Naast het winkelconcept van de sociale kruidenier bouwt men aan andere manieren om noden te politiseren. Dit biedt nog veel potentieel, maar blijft onderbenut door gebrek aan middelen en mankracht.

“(…) Wij hebben de handen in elkaar geslagen met een aantal organistaties rond de verkiezingen.” zei een coördinator in Ronse – een politieke vorming met de doelgroep. “Ik zou daar veel meer willen mee bezig zijn…” (coördinator sociale kruidenier Ronse)

Bij het opstarten van een sociale kruidenier worden de noden van mensen in armoede aangekaart in een publiek debat. Ze komen er soms op vraag van andere armoedeorganisaties waarin mensen in armoede het woord nemen en dus bij elke fase van opstarting betrokken zijn. Leren Ondernemen in Leuven is erkend als zo’n vereniging.

[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Verandering van structuren van uitsluiting” icon=”no”].

Met deze tweede factor gaat men na in welke mate de sociale innovatie gericht is op verandering van structuren van uitsluiting. Uitsluiting die bepalend is voor het ontstaan of laten bestendigen van armoede! Wil men pleiten voor andere organisatieprincipes van verdeling van middelen, of oppert men nieuwe instituties die het ontstaan van armoede op maatschappelijk niveau kan voorkomen?

Armoede heeft dieperliggende oorzaken. Anders dan generatiearmoede komen mensen door werkloosheid, te lage lonen of vervangingsinkomens ook in armoede terecht. De lat ligt dus hoger dan het louter versterken van individuen die reeds in armoede zijn. In meningen van sociale kruideniers voelt men sterk hun twijfel bij de vraag of de institutie een wenselijk effect heeft op ongelijkheid.

“(…) Dus het probleem van die voeding is eigenlijk maar een onderdeel van een veel groter probleem (..). Maar omdat die randvoorwaarden, een gezonde woning, gratis onderwijs, betaalbare kleding, noem maar op, ook niet voor handen zijn, gaan mensen soms ook beknibbelen op voeding. ” (medewerker sociale dienst OCMW Leuven)

Na doorverwijzing van het OCMW komen mensen in armoede bij de sociale kruidenier terecht. Men zou dus kunnen zeggen dat de kruidenier mensen helpt die ‘aantoonbaar’ arm zijn. Dit draagt dus niet rechtstreeks bij tot het voorkomen van de productie van armoede bij mensen die nog niet arm zijn.

Een mogelijk spoor zou sociale tewerkstelling kunnen zijn; aan sociale kruideniers gekoppeld. Maar deze zijn niet specifiek ingesteld op het opleiden van mensen in specifieke vaardigheden of het doorstromen naar een knelpuntberoep.

[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Relatie tot doelpubliek” icon=”no”].

De derde zeer belangrijke factor bestaat uit de relatie tot de positie van individuele mensen in armoede. Kan of wil het project de positie van mensen in armoede duurzaam verbeteren? Is er aandacht voor het doelpubliek en drempels tot deelname, bv. financiële drempels en toegang voor etnische groepen?

3.1. Wie bereiken de sociale kruideniers?

De sociale kruidenier heeft doorgaans zelf niets te zeggen in de toeleiding van hun klanten via de partnerorganisaties. Voor die toeleiding hanteert men een financiële grens van besteedbaar inkomen van zo’n 250 euro, te verhogen met 80 euro per persoon ten laste. De duur van de hulp is beperkt tot 6 maanden, waarna eventueel verlenging mogelijk is. Klanten komen gemiddeld tussen 1 en 2 jaar, geen kortstondige hulp dus die ‘maar even nodig is’.

Wat leeftijd, gezinssituatie en etnische herkomst betreft, is de samenstelling van het doelpubliek heel gemengd. Soms worden ook allochtone vrijwilligers bij de sociale kruidenier betrokken om de taalbarrière weg te nemen. Met behulp van aankoopchecks, om de financiële drempel aan te pakken, kunnen ook zeer kwetsbare groepen makkelijker hun weg naar de initiatieven vinden.

3.2. Machtsverhoudingen en de positie van mensen in armoede binnen de sociale kruidenier.

“Bij de ‘louter gratis’ bij de voedselbedeling, ontstaat er een soort machtsrelatie tussen de hulpgever en de hulpvrager. Wij hebben alles, alle middelen, toegang tot informatie en materie, en de hulpvrager heeft eigenlijk toegang tot weinig. Vanuit die afhankelijke positie komt die eigenlijk hier aankloppen in de hoop dat die (…) toegang kan krijgen tot een aantal dingen waar tot wij hem toegang kunnen geven. Dus dat is een machtsrelatie, die is er natuurlijk altijd op één of andere manier, (…), we behoeden ons ervan om ons te fel te wentelen in onze goed-doenerij.”(voorzitter van Sociale Kruideniers Vlaanderen)

Het zelf kunnen kiezen en betalen geeft een bepaalde dynamiek. De klant krijgt een bepaalde zeggenschap in de werking. De sociale kruidenier kiest er ook bewust voor om niet zelf te kiezen wie recht heeft op hulp: Wij stellen geen vragen.”

Toch blijft de klant in een aparte positie: hij moet eerst bewijzen dat hulp nodig is, zich inschrijven en wachten en dan onder begeleiding winkelen. Door participatie via vrijwilligerswerk wil men komen tot minder gesloten machtsverhoudingen, eventueel in combinatie met sociale tewerkstelling.Een bezoek aan de sociale kruidenier blijft jammer genoeg een drempel, veel mensen ervaren het als gênant.

“Ik schaam mij. Dit is voor arme en oude mensen en mensen met kinderen. Ik ben jong.” (een klant)

3.3. Materiële ondersteuning van mensen in armoede en de toegang tot voedsel.

Sociale kruideniers kopen doorgaans een groot deel van hun voorraad in bij de goedkoopste supermarkt en geven hier nog een korting op. Ze hebben ook overeenkomsten met supermarkten, producenten of andere kruideniers om producten voor een lagere prijs of gratis over te nemen. Met tuinbouwprojecten, boeren en veilingen werken ze samen om voedsel als schenking of tegen een kleine betaling te verkrijgen. Met de organistatie ‘Goods to Give’ zamelen ze non-foodoverschotten in van de industrie.

Het fenomeen bestaat dat klanten in de praktijk ook naar de voedselbank gaan waartegen de sociale kruidenier zich zo fel wil afzetten. Voor veel mensen in armoede is de sociale kruidenier een aanvulling en geen (volledig) alternatief voor de voedselbedeling.

3.4. Het onthaal als ontmoetings- en vindplaats.

De sociale kruidenier speelt in op primaire materiële noden, dat maakt dat de winkel een lokmiddel kan zijn. Zo zijn welzijnsorganistaties af en toe aanwezig in de wachtruimte die ze als vindplaats gebruiken:

“De meesten bij ons komen omdat ze, die hebben geen inkomen en die willen eten. (…) en bij veelvuldig passeren ontdooien die en krijgen die terug contacten, (…) De sociale kruidenier lokt die mensen, dat is volgens mij de hoofdbedoeling (…)” (voorzitter Sociale Kruideniers Vlaanderen)

De vraag is of men er vanuit mag gaan dat het contact leggen ‘spontaan’ zal gebeuren?

“Het is heel moeilijk om te zeggen van ja, we babbelen efkes over alles wat je maar wilt (…) Als je erbij komt zitten zullen ze eerder rechtstaan en mee gaan dringen aan de deur van wanneer is het mijn toer. Ik dacht dat dat gemakkelijker was, maar het is niet waar.” (interview)

3.5. Werken aan participatie en kansen op sociale mobiliteit.

Sociale kruideniers zijn vrijwilligersorganisaties, betaalde werkplekken vormen een zeer kleine minderheid. Veel beginnende sociale kruideniers focussen vooral op ‘winkeltje spelen’ en komen vaak niet toe aan nevenactiviteiten. Dit is heel jammer als men begrijpt dat mensen in armoede laten kiezen en hen betrekken in een bredere werking, hen meer controle over hun omgeving geeft. Empowerment maakt een sociale innovatie structureler!

[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Mogelijkheid tot opschalen” icon=”no”].

Met de vierde factor neemt de case study de schaal en de verspreidingsmogelijkheden van de sociale innovatie onder de loep. Systematische verandering vraagt een bepaald gewicht, zodat het geen losstaand experiment blijft!

4.1. De verdeling van de kruideniers.

Er zijn 18 sociale kruideniers die aangesloten zijn bij het netwerk Sociale Kruideniers Vlaanderen. Men schat dat er maximum 50 projecten bestaan. De sociale kruideniers zijn territoriaal ongelijk verdeeld en vooral actief in Antwerpen en Oost-Vlaanderen. Toch komen er gestaag nieuwe bij.

4.2. Groei van de kruideniers.

De sociale kruideniers groeien ook vanuit hun klantenbestand. Velen zijn genoodzaakt te werken met een wachtlijst. Dit geeft een dubbel gevoel…

“Ik zeg meestal ook als men mij iets vraagt over hoe loopt het in de sociale kruidenier, dan zeg ik meestal goed, maar ik vind het verdorie jammer dat het moet bestaan. Eigenlijk zou het niet mogen bestaan” (interview Coördinator ’t Winkeltje.)

4.3. Obstakels.

Het belangrijkste obstakel naar verdere verspreiding van de sociale kruidenier toe is financieel van aard. Het blijkt vaak moeilijk de investeringskost terug te winnen. Ze zijn vaak afhankelijk van overheden of middenveldorganistaties. Die nood aan externe financiële middelen en ondersteuning vertraagt hun verspreiding momenteel.

[/accordion_toggle]

[accordion_toggle title=”Relatie met de overheid” icon=”no”].

Ten vijfde is er de complexe relatie met de overheid, met aandacht voor het afschuiven van verantwoordelijkheden vanuit de overheid.

5.1. Financiering.

Soms wordt de sociale kruidenier op sommige vlakken door de lokale overheden ondersteund (Antwerpen). Anderen moeten de financiële middelen als sociale innovatie bij elkaar rapen (Leuven).

“Soms komt dat van welzijn, soms komt dat van maatschappelijke integratie, soms is dat sociale economie, (…) Eigenlijk is dat altijd voorstellen maken en projecten indienen en hopen dat ze goedgekeurd worden.” (interview medewerker Leren Ondernemen Leuven.)

De ondersteuning voor sociale economie – een onrechtstreekse vorm van financiering door het OCMW – kan gaan van tolereren tot financieren van faciliteiten of accomodaties, tot het zelf uitbaten van sociale kruideniers.De bevraagde beleidsactoren zijn van mening dat een sociale kruidenierswinkel niet echt een onderdeel van de staat moet worden, omwille van het kostenplaatje.

Enerzijds wil men de eigen verantwoordelijkheid niet in vraag stellen…

“(…) Wij gaan ervan uit dat de mensen die van ons een leefloon krijgen of een equivalent leefloon, dat dat moet volstaan om op een menswaardige manier te leven.” (interview medewerker sociale dienst OCMW Leuven.)

5.2. Toeleiding van klanten.

De sociale kruideniers oordelen niet zelf over de hulpbehoevendheid van klanten, maar werken met een systeem van doorverwijzing. Het gros van de mensen komt via het OCMW, een kleiner aantal van het Centrum Algemeen Welzijnswerk. Daarnaast kunnen liefdadigheidsorganisaties en serviceclubs mensen voor een maand doorverwijzen en hun kosten deels dekken.

De ontmoetingsruimtes kunnen ook dienen als toeleiding naar en integratie van lokale hulpverleningsnetwerken. Initiatiefnemers vragen vooral een grotere regierol vanuit de overheid op vlak van logistieke ondersteuning en voedselverspilling.

Het belang van een zekere onafhankelijkheid komt meer en meer tot uiting wanneer men bijvoorbeeld met mensen zonder papieren werkt.

“(…) Mensen zonder papieren mag je niet als vrijwilliger engageren, dat mag niet. Maar wij zijn er ook tot op de dag van vandaag nog niet terecht voor gewezen. Ik denk dat daarin de overheid ook wel een dubbele rol speelt he. Ik bedoel, het mag niet maar men erkent wel dat ze er zijn.”  (interview medewerker sociale dienst OCMW Leuven.)

5.3. Regierol van de overheid.

Hoe ver moet de ondersteuning vanuit de overheid nu gaan? Winkels uitbaten past volgens velen ongemakkelijk in het takenpakket van het OCMW.Er is nood aan het verhogen van de koopkracht van mensen in armoede in plaats van het artificieel subsidiëren van goederen door de overheid, om structurele armoedebestrijding tot stand te kunnen brengen.

Tot nu toe zien de sociale kruideniers de overheid liever als een interessante partner op afstand en vragen vooral meer regie rond voedselhulp en ondersteuning van de opschaling van hun project. Een volledig zelf winstgevende sociale kruidenier blijft voorlopig een illusie.

[/accordion_toggle]

[/accordion]

Conclusie

De potentiële bijdragen aan structurele armoedebestrijding van de sociale kruideniers is een proces dat nog volop in ontwikkeling en beweging is. Het punt is niet dat de sociale kruidenier geen potentieel heeft, maar dat we realistisch moeten zijn in onze verwachtingen. Om hun relevantie te vergroten en hun zwakke punten weg te werken hebben de sociale kruideniers twee nieuwe sporen in het verschiet.

  • Ten eerste is er de mogelijkheid om los van armoedebestrijding verder aansluiting te zoeken bij de recente aandacht voor voedselverlies en duurzaamheid.
  • Ten tweede zou men regionaal sociale economiebedrijven achter de sociale kruideniers kunnen opzetten, die hen logistiek ondersteunen en eventueel aan productie van herwerkte voedselwaren doen. Dit zou de werking van de kruideniers verlichten en bijkomende kansen op fulltime tewerkstelling en opleiding genereren.

De doorgroei naar een structurele werking vraagt nog steeds een gerichte steun van bovenaf.

—————————————————————————————————————————

Meer lezen?