The Bottom Billion – Paul Collier

Dit artikel geeft een samenvatting van het boek “The Bottom Billion“, waarin de auteur Paul Collier beschrijft waarom ca. 50 ontwikkelingslanden zoals Malawi, Ethiopië e.a. nog steeds tot de armste landen behoren en falen in hun economische en sociale ontwikkeling. Het is algemeen geweten dat armoede toeneemt, het is minder bekend dat deze landen een sociaal economische tragedie doormaken of beleven.

Valkuilen voor ontwikkeling…

Collier beschrijft mogelijke valkuilen die de groei van de ontwikkeling kunnen en zullen verstoren. De auteur ziet volgende valkuilen als probleemsituaties: interne conflicten en conflictsituaties, het beheer van de natuurlijke rijkdommen, de ontsluiting van het land en de aanwezigheid van onstabiele buurlanden en als laatste valkuil, de politieke samenstelling en het gouvernementeel beleid.

Interne conflicten zijn inherent aan politiek maar de vorm van interne conflicten is bepalend en kan soms leiden tot geweld en zelfs burgeroorlogen. De aanwezigheid van gewelddadige conflicten kosten niet alleen veel geld maar verstoren of vernietigen de mogelijkheden tot ontwikkeling. De aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen zou moeten bijdragen tot een gunstig ontwikkelingspatroon maar leidt soms tot het ontstaan van conflicten en financiële en politieke instabiliteit. Sommige politici willen dan de inkomsten uit die rijkdommen gebruiken voor eigen politieke doelstellingen.

Het probleem van “being landlocked” of omgeven door minder goede buurlanden, wordt vooral geweten aan minder goede ontsluitingen en weinig of geen ruimtelijke infrastructuur.

… vermijden

Bij het beschrijven van de mogelijke oplossing en in de volgende hoofdstukken, vertrekt Paul Collier terug vanuit de valkuilen, om te komen tot een “oplossing”. Hij merkt aan de hand van enkele voorbeelden op, dat tot op heden vele van de hulpverleningsorganisaties, en/of hulpverlenende landen, nog te vaak eerder toeschouwer dan hulpverlener zijn geweest. Om te komen tot effectieve “hulpverlening” moet de “kracht” van de hulpverleners versterkt worden en zou het nuttig zijn om hen enkele “tools” aan te reiken. Verder is het noodzakelijk dat hulpverleners en de regeringen van de landen in ontwikkeling zouden moeten leren om de activiteiten op elkaar af te stemmen of te komen tot een duidelijke coördinatie.

Nog teveel van de hulpverleningsorganisaties en NGO’s worden gerund als een ‘business-unit’, die enkel aandacht hebben voor de realisatie van hun project en minder aandacht schenken aan de impact van hun handelingen op de hen omringende maatschappij.

In het omschrijven van de oplossingen vermeld de auteur duidelijk dat ook hulpverleners, NGO’s, privaat investeerders en hulpverlenende landen, aandacht zouden moeten geven aan deze valkuilen en moeten trachten deze valkuilen te vermijden. Niet enkel de realisatie van een project, maar ook de weerslag van hun handelingen op de omgeving moet mee in kaart gebracht worden.

Zowel bij de bespreking van de globalisatie en de ontwikkeling van instrumenten tot verbetering van de situatie, maakt de auteur duidelijk dat het mogelijk moet zijn om criteria en rankings op te stellen, volgens objectieve methodes tot verbetering van de hulpverlening.

Doorheen zijn werk legt Collier de nadruk op de aanwezigheid van opgeleide mensen en het belang van opleiding en expertise. Nog teveel hulpverleningsorganisaties zijn geneigd om hun eigen experts aan het werk te zetten bij de realisatie van hun projecten en schenken minder aandacht aan de opleiding van de lokale bevolking. Het zal deze lokale bevolking zijn die in een later stadium, niet alleen de voordelen van het project zal kunnen plukken, maar ook in de projectrealisaties wil betrokken worden en hierin een kans ziet om zich te ontwikkelen. Die landen die over betere ontsluitingsmogelijkheden beschikken, zoals ligging aan de zee of een grote rivier, zijn wel meer export gericht en vinden gemakkelijker aansluiting bij de ‘global trading’ faciliteiten.

Tussen de regels kan men lezen dat bepaalde mogendheden niet altijd op een correcte of ethisch verantwoorde wijze, hun hulp aanbieden of opdringen. Hetzelfde geldt eveneens voor bepaalde privaat investeerders, die enkel aandacht hebben voor de ontwikkeling van hun bedrijf en gedreven door winst bejag, soms de corruptie in de hand werken.

Belangrijk is het feit dat de auteur opmerkt dat het geven van financiële hulp alleen, niet leidt tot verbetering van de ontwikkeling maar dat elke vorm van verandering moet komen vanuit de bevolking. Hierbij wordt vertrokken van de idee, dat ontwikkeling betekent, het geven van hoop aan gewone mensen, opdat hun kinderen zullen kunnen leven in een gemeenschap die aansluit bij de rest van de wereld.

Algemeen is het boek een aanrader voor eenieder die interesse heeft in, of zich inzet voor armoedebestrijding.