Wat werkt bij de aanpak van armoede?

Sinds de economische crisis is de (financiële) armoede in Nederland met ruim een derde gegroeid, in 2013 hadden ruim 1,25 miljoen mensen een inkomen onder de armoedegrens. 55% van de totale groep die leeft onder de armoedegrens is langdurig arm (drie jaar of langer). Groepen met een verhoogd armoederisico zijn 1) mensen met een uitkering, 2) zelfstandigen, 3) niet-westerse allochtonen, en 4) eenoudergezinnen met minderjarige kinderen.

Armoede wordt doorgaans gezien als een situatie waarin het inkomen van een huishouden onder een minimaal maatschappelijk aanvaardbare grens is gezakt. Maar tegenwoordig beschouwen steeds meer beleidsmakers armoede als een breder probleem van maatschappelijke participatie en sociale uitsluiting. Onderzoeker Jurriaan Omlo: “Uit onderzoek weten we dat armoede samengaat met slechte fysieke en psychische gezondheid, waaronder stress, depressies, chronische aandoeningen, een lagere levenstevredenheid en een kortere levensduur. En kinderen blijken op school slechter te presteren, overtreden vaker de regels en zijn onzeker door de schaamte die armoede met zich meebrengt.”

Aanpak van armoede
Een effectief armoedebeleid gaat uit van werken vanuit empowerment. Empowerment is niet Ă©Ă©n doel of Ă©Ă©n methodiek, maar een richtinggevend denk- en handelingskader. Het impliceert investeren in het psychologische, sociale en maatschappelijke kapitaal. Zo kunnen professionals het psychologische kapitaal (zelfvertrouwen, veerkracht en wilskracht) van mensen vergroten door middel van motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht coachen.

Investeren in sociaal kapitaal, de sociale omgeving, betekent het vergroten van steun van familie, vrienden of buren. Weten hoe nieuwe lokale initiatieven zoals buurtrestaurants, ruilsystemen en buurtmoestuinen de kwetsbare groep met succes kunnen bereiken.

Denk aan het verstevigen van het maatschappelijk kapitaal – meer macht – aan het veranderen en beïnvloeden van vooroordelen en processen van uitsluiting, betere toegankelijkheid van (buurt)voorzieningen en het beïnvloeden van sociale wet- en regelgeving. Belangengroepen, cliëntenraden en zelforganisaties hebben vanzelfsprekend meer macht dan willekeurige individuen. Maar als die er onvoldoende zijn, dan zijn informele vormen van cliëntenparticipatie een goed alternatief.

Het investeren in opleiding en arbeid levert wellicht de belangrijke bijdrage: 40% komt, door het vinden van werk, uit de armoede.

infographic

infographic2

——————————————————————————————————————————————————

Meer lezen?